klik op de foto hierboven of hieronder voor de website

ZONDAG 16 MAART

CONCERTKOOR RIJSWIJK

 

Programma:

Tollensensemble onder leiding van Marten Sijbrandij

Chr.W. Gluck – Sinfonia VIII in G

H. Andriessen – Variaties en fuga op een thema van Johann Kuhnau

 

Concertkoor Rijswijk en Tollensensemble onder leiding van Daniël Salbert

W.A. Mozart -  Vesperae solennes de confessore KV 339

 

Met medewerking van:

Nikki Treurniet, sopraan

Natascha Morsink, alt

Matevz Kajdiz, tenor

Joost van Tongeren, bas

 

Sinfonia VIII in G

Christoph Willibald (Ritter von) Gluck (1714 – 1787)

is ons vooral bekend als componist van Orfeo ed Euridyce, Iphigeneia in Aulis en Iphigeneia in Tauris, drie van de achtenveertig (!) opera’s die op zijn naam staan.

Glucks muzikale opleiding verliep zoals in die dagen gebruikelijk, via een koorschool, waar hij naast zingen ook onderricht zal hebben genoten in orgel- en vioolspel. In 1762 schreef hij zijn Orfeo, bron van zijn eeuwige roem (wie kent niet het “Chor der Seligen Geister”?), waarin hij brak met de baroktraditie, waarin de tekst ondergeschikt was aan de muziek. Zijn nieuwe muziek bracht juist de tekst tot uitdrukking (Che faro senza Euridyce!). Glucks nieuwigheden veroorzaakten een rel tussen voor- en tegenstanders in Parijs bij de première van Iphigeneia in Aulis, vergelijkbaar met die bij de première van de Sacre, 150 jaar later. Het vandaag gespeelde werk is ver verwijderd van die revolutionair: vriendelijke, vroeg-klassieke muziek, waarschijnlijk bedoeld als ouverture van een (niet verder bekende) opera. De Sinfonia in G heeft 3 delen: Allegro –andante – presto.

Variaties en fuga op een thema van Johann Kuhnau

Hendrik Andriessen (1892 – 1981), beroemd componist uit de al even beroemde familie (zijn broers Willem en Mari, zijn zoons Jurriaan en Louis) hoorde een van zijn dochters een partita van Johann Kuhnau oefenen op de piano. Gegrepen door de eenvoudige maar zeer aansprekende melodie besloot hij er een serie variaties op te schrijven. De “Kuhnau”-variaties voor strijkorkest, voltooid in 1935, zijn sindsdien zeer populair gebleven. Er zijn vijf delen: moderato – grazioso ma tranquillo – allegro con spirito – sostenuto e espressivo – grave e passionato, en de fuga: allegretto con eleganza.

Vesperae solennes de confessore  - Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

Mozart schreef de Vesperae in 1780, echter zonder deze titel. Hij was toen 24 jaar oud.  De titel Vesperae, Latijns voor ‘avond’, verwijst naar het avondgebed. Ook de verwijzing ‘solennes de confessore’ is niet van Mozart en werd later toegevoegd. Letterlijk vertaald gaat het om ‘Plechtige Vespers voor de Belijders’.

In principe gaat het bij de vespers om een verzameling psalmteksten plus de lofzang van Maria, het Magnificat (Lucas 1, 46-55). In het geval van de Vesperae solennes de confessore gaat het om de psalmen 110 t/m 113 en psalm 117, gevolgd door het Magnificat. De psalmen hebben een bemoedigend en hoopgevend karakter. Vandaar dat men deze Vespers waarschijnlijk ooit geschikt vond om een belijder te herdenken. Dit verklaart wellicht de latere toevoeging ‘solennes de confessore’. Overigens is de bijnaam ‘plechtig’ waarschijnlijk niet een liturgische term maar een in de tijd van Mozart gebruikelijke verwijzing naar de plechtige muzikale bezetting het stuk: vier zangsolisten, koor, strijkinstrumenten, trompetten, trombones, pauken en basso continuo.

Mozart componeerde de Vespers voor de Dom van Salzburg, waarschijnlijk in opdracht van Hieronymus Colloredo, de aartsbisschop van Salzburg. Het was overigens het laatste stuk dat Mozart speciaal voor liturgisch gebruik in de Domkerk componeerde. Als meest bekende psalmzetting uit deze Vespers kan het ‘Laudate Dominum’ worden beschouwd, dat vaak los van de overige delen wordt uitgevoerd.

Daniël Salbert studeerde aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag de bachelor-opleidingen Docent Muziek, Hoofdvak Koordirectie en Hoofdvak Theorie der Muziek. Sinds september 2013 volgt hij de opleiding Master Theorie der Muziek waarmee hij zich verder gaat specialiseren in de Kodály-methode.

Daniël is als dirigent aan diverse koren verbonden geweest, zoals Kamerkoor Vox Antiqua (Den Haag), het Amsterdams Universiteits Koor, de Voorburgse Oratorium Vereniging en het Haags Kamerkoor. Van 2004-2006 was hij als Magister Cantus en dirigent verbonden aan het St. Bavo Muziekinstituut en de Koorschool St. Bavo in Haarlem. Van 2007 tot 2013 was hij dirigent van het Haags Matrozenkoor, één van de oudste jongenskoren van Nederland.

Sinds 2006 is Daniël vaste dirigent van het Concertkoor Rijswijk. Daarnaast is hij als dirigent verbonden aan Vocaal Ensemble Haags Ad Hoc, het Eerstejaars Koor van het
Koninklijk Conservatorium en de kamerkoren van de School voor Jong Talent.

Daniël is verder werkzaam als HBO-docent Solfège en Muziektheorie aan het Koninklijk Conservatorium, de School voor Jong Talent en de PI+-opleiding voor jonge kinderen.

Naast zijn werkzaamheden als dirigent en docent heeft Daniël educatief lesmateriaal ontwikkeld voor verschillende Nederlandse stichtingen en ensembles, waaronder de Nederlandse Bachvereniging, de Gustav Mahler Stichting, Vocaal Ensemble Quink, de Stichting 4-mei-concerten en het Concertgebouw Amsterdam. De CD-rom Oog in oog met de Matthäus Passion, ontwikkeld voor de Nederlandse Bachvereniging, werd onderscheiden met de Euro Media Award.