klik op de foto hierboven of hieronder voor de website

ZONDAG 19 OKTOBER

ENSEMBLE SCARAMUCCIA

 

Het Spaanse barokensemble Scaramuccia bestaat uit Javier Lupiáñez (viool en directie), Inés Salinas (cello en viola da gamba) en Giulio Quirici (gitaar en theorbe). Als motto heeft het ensemble “Re-Discovering Baroque music” en dat uit zich in een programma rond de Italiaanse componist Nicola Matteis (1670-1714) een componist die, levend als een popster, in staat was om de gehele Engelse muzikale smaak te veranderen vanuit de Italiaanse traditie.

Programma:

Irish Coffee

Francesco Maria Veracini

Sonata accademica op.2 nr.9

Allegro moderatamente - Adagio - Scozzese - Largo - Scozzese

 

William McGibbon

Sonata in B minor

Adagio – Allegro – Largo – Presto

 

William McGibbon

Een verzameling van Schotse melodiën, met o.a.  Variaties voor een Viool, 1746

 

De Bloem uit het bos

Op de bodem van de Punch schaal

En we waren geweest waar ik ben geweest waar jij niet geweest zou zijn

Het laatste van Plates Mill

Willie was een grapjas

 

Francesco Geminiani

Airs uit “Een verhandeling over goede smaak op het gebied van Muziekkunst” (1749)

 

Air 1. Oude Bob Morrice - Allegro

Air 2. Het boeren meisje - Allegro

Air 3. Dame Ann Bothwell's Klaagzang - Allegro

Air 4. Slapend lichaam

 

Turlogh O´Carolan. De Hiberische Muze, ca. 1770

Irish Air

 

John Playford (ed.) The division of the violin, 1684

Hertog van Norfolk of De Toren van Paul

Voor elke liefhebber van barok muziek is het makkelijk om te luisteren naar Italiaanse barok muziek, die beschouwd wordt anders te zijn dan de Franse barok muziek, die ook weer anders is de de Duitse barok muziekeee en dat is alles. Drie nationale stijlen, maar dan vergeten we de Schotse en Ierse muziek, auteurs zoals Veracini of Geminiaini waren verbaasd over deze muziek, voor barok musici was deze muziek iets speciaals en is dat heden ten dagen nog.

“[...] de beroemde harmonieën, de beroemde modulaties werden toegepast in de composities van de Vlaamse, de Italiaanse, de Franse en de Engelse musici en niets kenmerkends van de kennis of humor van het land of de provincie in het bijzonder [..] behalve in die van de Schotse en Ierse, van wie de eerste en zo’n bijzondere stijl hadden of zijn: ze lenen erg weinig uit de kunst en zijn toch overvloedig in die zoete melodie, waarvan het taak van de kunst is het te bewerken en te verbeteren anders dan beschreven door die auteurs die het onderwerp in algemene termen behandeld hebben”

John Hawkins, “Een Algemene Geschiedenis Van  De Geschiedenis Van De Wetenschap en Uitvoering Van Muziek: In Vijf ..., Deel 4” Londen, 1776